- Nieuws
- Motion & Drives
- Control & Network
- Process & Instrumentation
- Sensor & Vision
- Services & Solutions
- IT & OT
De term Industrie 4.0 werd tien jaar geleden voor het eerst geïntroduceerd. Zoals dat gaat met buzzwoorden, werd er de eerste jaren meer over gepraat dan mee aan de slag gegaan. Vandaag zien we die producten wel echt in de industrie opduiken. En daar zetten ze de klassieke automatiseringspiramide, het ISA-95-model, helemaal op zijn kop. Informatie hoeft niet langer vanuit het veld alle niveaus door om tot in het ERP-systeem te raken. Alle niveaus kunnen nu met elkaar communiceren en krijgen de informatie die ze nodig hebben in realtime aangereikt. En die komt niet noodzakelijk van de OT-kant. Ook andere kanalen kunnen relevante data aanreiken.
Dat biedt bijzonder veel opportuniteiten om productieprocessen te verbeteren, maar het zet tegelijk de deur open voor nieuwe beveiligingsrisico’s. Want wat als iemand die communicatielijnen gaat gebruiken om de programmering van machines aan te passen? De keuze voor de juiste technologie en de juiste partner is daarom cruciaal. IoT-toepassingen spreken immers een andere taal, die van de IT-wereld. Daar gaat het niet over Modbus en Profibus maar over Raspberry Pi, over Node-RED, over MQTT-protocollen … Dat vraagt dus om een nieuw soort kennis om eenvoudige dashboards te maken, visualisaties te creëren en data door te sturen naar lokale of hoger gelegen systemen.
Er is dus wel nog wat werk aan de winkel om de architectuur van een fabriek van de toekomst helemaal goed te krijgen. Om je PLC met een IoT-gateway te verbinden en data via MQTT-protocollen door te sturen naar waar de info nodig is. Een verkeer dat dan idealiter nog in twee richtingen loopt. Vanuit een goed uitgedachte architectuur moet je de fysieke kant van het verhaal opbouwen: kabels, switches en andere hardware die nodig zijn om data overal te capteren en om te kunnen communiceren. Die zullen niet meer zoals vroeger allemaal naar hetzelfde punt lopen. Je wil een deel van die data namelijk liever lokaal houden, dicht bij je machines of in de eigen plant, om daar te verwerken en te analyseren. Een ander deel zal helemaal tot in de cloud reiken.
Waarom het dan zolang geduurd heeft voor we met zijn allen Industrie 4.0 realiteit zijn beginnen maken? Het is niet evident voor productiebedrijven en machinebouwers, die gepokt en gemazeld zijn in alles OT, om hun weg te vinden in deze brave new world van IT. Ook wij als leverancier en partner hebben tijd nodig gehad om te transformeren. Om het juiste technologieportfolio samen te stellen dat vaak ook naar nieuwe leveranciers leidt. Maar ook om de eigen mensen deze nieuwe skills aan te leren, zodat ze onze klanten op hun beurt zo goed mogelijk kunnen ondersteunen, en totaaloplossingen uit te tekenen om Industrie 4.0 te implementeren in de dagelijkse praktijk.
Want het is net die nieuwe, slimme technologie die onze maakindustrie de wapens geeft om de concurrentiestrijd aan te gaan. Het gaat niet om de data an sich, maar om de (meer)waarde die je ermee kan creëren. Wie dat niet doet, wie denkt dat hij kan voortborduren op hoe het al jaren gebeurt, vergist zich. Kijk maar naar de fotokopiemachine die wat verderop staat. In de jaren 80 moest je voor het minste defect bellen. Vandaag zie je die technieker niet meer. De machine loodst de gebruiker nu zelf door de foutcodes. Dat is ook de ideale wereld waar we in de industrie naartoe gaan. Maar dan moet je al die verandering durven omarmen. En de eerste stappen – de architectuur – helemaal goed krijgen, vooraleer we lopen door er artificiële intelligentie op los te laten.
Maarten Rood
Market Manager Industry, CEBEO