- Nieuws
- Motion & Drives
- Control & Network
- Process & Instrumentation
- Sensor & Vision
- Services & Solutions
- IT & OT
Van bouwer van machines op maat tot full-service ontwikkelaar voor de maakindustrie. Van IMA Beringen tot VINTIV. En van Limburg tot West-Vlaanderen. Dit bedrijf heeft al een hele weg afgelegd. En er staat nog veel te gebeuren, als je ziet hoe sterk VINTIV in amper twee jaar tijd geëvolueerd is. Tijd om aan te schuiven bij Joris Ceyssens, Steven Geudens en Johan Doucé, drie van de vele sterke schouders achter deze onderneming.
Joris Ceyssens: We waren al een tijdje actief in IMA Beringen en merkten dat de buitenkant niet meer overeenstemde met wat aan de binnenkant gebeurde. We zagen eruit als een klassieke Vlaamse kmo, maar we bouwden wel zeer hightech machines voor gereputeerde internationale klanten. Daarom kozen we voor een branding die beter aansluit bij wat we doen. Het moest frisser en moderner: ‘VINTIV’ doet denken aan ‘inventiviteit’ en ‘innovatie’. En de ‘business’ in onze baseline ‘Businesslike machines’ toont dat we steeds met een zakelijke bril naar projecten kijken. De ‘like’ wijst dan weer op het menselijke aspect van ons bedrijf en het werkplezier. Ook al zijn we aandeelhouders, er zijn hier geen CEO’s of CFO’s. We zijn een vlakke organisatie.
Steven Geudens: Toegegeven: er was zeker wat onzekerheid en koudwatervrees. In het verleden hadden we een houvast, nu begonnen we weer van nul. Maar intussen zitten we al op een hoger niveau dan voordien. We hebben met z’n drieën veel geïnvesteerd in het bedrijf, dus we moeten regelmatig even in onze armen knijpen als we zien waar we nu staan.
“Er zijn hier geen CEO’s of CFO’s. We zijn een vlakke organisatie.”
Joris Ceyssens: Aangezien we machines op maat bouwen, werken wij voor bedrijven die bereid zijn om een meerprijs te betalen tegenover een standaardoplossing. Onze klanten zijn dus actief in sectoren waar het goed gaat, of zijn zo innovatief dat er nog geen oplossingen voorhanden zijn. De afgelopen jaren mochten we een sterke groei optekenen in de farmaceutische sector. Daar heeft de pandemie ons veel werk bezorgd, met bijvoorbeeld doorontwikkelingen op bestaande machines om plungers en verpakkingen voor injectienaalden te maken. Ook de amusementsindustrie, met kaartspelen en bordspellen, doet het goed. Automotive, daarentegen, is bijna stilgevallen, mede door het grondstoffentekort en de oorlog.
“De pandemie heeft ons veel werk bezorgd.”
Steven Geudens: We krijgen meer en meer de vraag om machines te retrofitten. Verouderde machines krijgen dan nieuwe besturingssoftware en hardware-upgrades om ze performanter te maken. Daarnaast staan werkgevers vandaag veel meer stil bij veiligheid en welzijn, dus hun assets hebben ook op dat vlak aanpassingen nodig.
Johan Doucé: In de toekomst zal het energieaspect wellicht ook meespelen: machines zullen retrofit-upgrades krijgen om energie-efficiënter te werken.
Joris Ceyssens: Ook digitalisering en connectiviteit zullen aan belang winnen. Enerzijds in het kader van Industry 4.0, anderzijds om machines operatoronafhankelijk te maken, want het is moeilijk om nog geschoolde operatoren te vinden.
“Steeds meer machines krijgen retrofit-upgrades met het oog op veiligheid, energie-efficiëntie en digitalisering.”
Johan Doucé: Farma zal zeker blijven groeien. In die sector is er nog niet veel geautomatiseerd, in tegenstelling tot bijvoorbeeld automotive. Dat komt ook omdat in die laatste sector in processen wordt gedacht, en die zijn makkelijk te automatiseren. Een farmabedrijf denkt eerder in recepten. Daardoor zien we er voorlopig vooral standaardmachines.
Steven Geudens: Maar onze farmaceutische industrie zal steeds sterkere concurrentie ervaren uit het buitenland, en dan rijst vanzelf de nood aan automatisering op maat.
“Door sterkere concurrentie groeit de nood aan automatisering op maat.”
Joris Ceyssens: Automatisering helpt om kosten onder controle te krijgen. En wat vandaag vooral telt: het helpt om de productie op peil te houden nu er zo weinig operatoren zijn en de kwaliteitseisen alsmaar strikter worden. Het past ook in de beweging naar reshoring: producten worden weer dichterbij geproduceerd, maar dan wel automatisch, zodat het betaalbaar blijft.
Johan Doucé: Het is een kwestie van schaalvergroting en nood aan meer ruimte. Vroeger bouwden we hier vooral prototypes. Nu bouwen we ook al eerste oplages, waardoor het krap wordt. Daarnaast willen we kort op de bal spelen en zoveel mogelijk onderdelen zelf realiseren. Je doorlooptijd is afhankelijk van het onderdeel dat als laatste beschikbaar is, dus we willen voldoende aanmaakcapaciteit hebben. Klanten ervaren dat ook als een sterkte.
Joris Ceyssens: Prototypes zijn altijd risicovol. Er is altijd wel ergens een probleem, dus dan moeten we snel kunnen ingrijpen. Dat gaat het vlotst wanneer alles intern gebeurt. Daarnaast laat de uitbreiding ons toe om de productie van fijne mechanica en zwaardere machines te scheiden. Dat zal ook in Waregem het geval zijn.
Joris Ceyssens: Vanuit Waregem bedienen we bedrijven in Oost- en West-Vlaanderen, het hart van de Vlaamse maakindustrie. Het leek ons dan ook logisch om met mensen van daar te werken, die helemaal thuis zijn in de regio.
Steven Geudens: Het is ook praktisch. Een samenwerking berust op intensief contact, van eerste bespreking tot oplevering en interventies nadien. Dan is het handig wanneer je fysiek in de buurt bent.
Johan Doucé: Het werd al snel duidelijk dat alleen een kantoor in Waregem niet volstond. Daarom zijn we er nu ook een werkplaats gestart om installaties en proefopstellingen te bouwen.
Steven Geudens: We zijn intussen met een zestigtal: het laatste jaar zijn er vijftien mensen bijgekomen. Vooral in Waregem groeien we. Het klinkt misschien vreemd in deze tijden, maar wij ondervinden minder moeite om personeel te vinden. De grote meerderheid van onze medewerkers heeft technische bagage. Zodra ze ons atelier zien, zijn ze verkocht. Weinig bedrijven bieden hen wat wij hier hebben.
“Zodra kandidaten ons atelier zien, zijn ze verkocht.”
Joris Ceyssens: We besteden veel aandacht aan het totaalplaatje voor onze mensen: ze krijgen een correct loon, hebben een goede work-life balance, er is een cafetariaplan en een fietsplan, iedereen heeft vlottende werktijden en het recht om zijn of haar dag in te plannen … dat is vrij uniek voor een kmo.
Steven Geudens: We sturen dit bedrijf vanuit vertrouwen in plaats van mensen te controleren. Dat zorgt voor verbinding. Iedereen gunt elkaar het licht in de ogen en vertrouwt elkaar.
Tijd om de blik vooruit te richten. Hoe zien jullie de toekomst?
Joris Ceyssens: Op korte termijn willen we de uitbreiding in Beringen afwerken en onze vestiging in Waregem verder vormgeven. Groei op zich is nooit onze ambitie geweest, wel plezier hebben in wat we doen. En we amuseren ons hier geweldig. Dit is een uitdagende sector en je voelt de goesting, de ambitie en de werkvreugde onder de mensen.
Steven Geudens: Onze medewerkers zijn van Champions League-niveau. Jong en oud, ervaren of niet: iedereen gaat ervoor. En elk jaar brengt nieuwe opportuniteiten op ons pad.
Joris Ceyssens: We geloven ook in het feit dat de markt nood zal blijven hebben aan maatwerk. En zolang dat het geval is, hebben wij een toekomst.
“De markt zal nood blijven hebben aan machines op maat.”
Johan Doucé: En de trend dat alle productie weg moet uit Europa, zal waarschijnlijk ook keren.
Joris Ceyssens: Dat is uiteraard toekomstmuziek, maar ik denk dan in de eerste plaats aan Wallonië en Nederland, bijvoorbeeld Eindhoven. Sowieso hebben we de afgelopen 35 jaar veel ervaring opgedaan. Als we op basis daarvan andere hubs kunnen aansturen, is dat zeker een voordeel. Ik zie dus zeker toekomst in satellietkantoren.
Steven Geudens: Waregem zal ons leren wat werkt en wat niet. Zoals ik al zei, elk jaar gebeurt er wel iets in ons bedrijf.
Joris Ceyssens: Bovendien zijn we nog jonge veertigers en hebben we nog een hele tijd voor de boeg, dat maakt dat we snel beslissen én denken op lange termijn.