Gehoorbescherming is misschien wel de minst consequent gebruikte PBM. Je hoeft niemand uit te leggen wat er gebeurt als je in je vinger snijdt of iets op je hoofd valt, maar de effecten van lawaai, zowel op de werknemer als op de organisatie zijn minder zichtbaar. Toch zien we de laatste jaren een positieve evolutie binnen de maatschappij. Steeds meer bezoekers van muziekconcerten en fuiven kiezen voor gehoorbescherming. Een gezonde reflex die zich hopelijk ook vertaalt in meer aandacht voor de bescherming van de oren op de werkvloer.
Waar collectieve beschermingsmiddelen niet volstaan, moet de werkgever zijn medewerkers persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) aanreiken. Die moeten voldoen aan bepaalde normen, vastgelegd op Europees niveau. De normen rond gehoorbescherming zijn terug te vinden onder TC 159 (technical bodies). Algemene stelregels zijn dat de werkgever PBM’s altijd gratis ter beschikking moet stellen van zijn personeel en dat de werkgever instaat voor het onderhoud, de herstelling, desinfectie en decontaminatie en tijdige vervanging van PBM’s.
Hoewel gehoorbescherming beschikbaar is, wordt het niet (consequent) gedragen op de werkvloer. Dat was de conclusie van het ‘EarCovered at Work’ onderzoeksproject van de Arteveldehogeschool in Gent. Bij aanvang van het onderzoek, uitgevoerd bij 955 bevraagden, droeg slechts 41% de gehoorbescherming altijd waar nodig. Bij de 141 ploegleiders zakte dit percentage zelfs tot 30% wegens problemen met communicatie. Nochtans zijn er redenen genoeg om er werk van te maken.
Wat win je nu als bedrijf door in te zetten op het dragen van gehoorbescherming als gezond en veilig gedrag? De statistiek geeft een eerste antwoord op die vraag. Er is namelijk 2,5 meer kans op ongevallen bij werknemers die werken in lawaai. Naast het ernstige menselijke leed brengt dit ook financiële kosten met zich mee voor een onderneming. Gemiddeld lopen zulke kosten op tussen 10.000 en 20.000 euro. Eens er gehoorproblemen ontstaan, nemen de risico’s alleen maar toe: er bestaat 25% meer kans op ongevallen bij werknemers met gehoorverlies en tinnitus. Daarnaast daalt de productiviteit en hebben ze tot vijf keer meer kans op stressgerelateerde klachten. Ze zijn ook vaker afwezig op het werk, wat de werkdruk voor andere werknemers verhoogt.
In lawaaierige werkomgevingen lopen werknemers overigens niet alleen kans op gehoorproblemen (gehoorverlies, overgevoeligheid voor lawaai, oorsuizen …). Langdurige blootstelling kan ook hart- en vaatziekten veroorzaken. Maar niet iedereen richt de blik graag zo ver vooruit. Er zijn ook genoeg effecten op korte termijn om gehoorbescherming te dragen: minder mentale klachten zoals stress, slaapproblemen, hoofdpijn, vermoeidheid … Al deze klachten hebben een negatieve impact op de kwaliteit van leven. Er wordt vaak onderschat hoe moeilijk communicatie met een gehoorverlies kan zijn.
Uit het financieel rapport van FEDRIS bleek dat de uitgaven voor blijvende arbeidsongeschiktheid, geneeskundige verzorging en tijdelijke en definitieve verwijdering door lawaaidoofheid op het werk samen goed waren voor 17,819 miljoen euro. De gemiddelde maatschappelijke kost per jaar per slechthorende bedraagt 3500 euro. Dit zou concreet voor België meer dan 610 miljoen per jaar betekenen, specifiek veroorzaakt door beroepsdoofheid.
EarCovered at work stelde ook een inspiratiegids samen op basis van ervaringen opgedaan bij twintig ondernemingen van verschillende groottes en diverse sectoren. Die gaf naast een stappenplan om de basis te leggen voor een betere gehoorbescherming ook twintig concrete aanbevelingen mee. We zetten er hiervan enkele op een rijtje: